De tijd is voorbij dat jongens van rond de 13 jaar in de mijnen werken. Maar in de dagen waarin dit verhaal zich afspeelt, was dat lang niet ongewoon en zeker niet in het kleine dorp Durham, waar iedereen als mijnwerker zijn brood verdiende en de meeste jongens zo gauw mogelijk van school gingen. De hoofdpersoon van dit boek is Dick, een jongen die net als zijn broer en alle anderen al heel jong 'naar beneden' ging. En hoe gek het misschien ook klinkt, hij had het daar onder de grond best naar zijn zin. Zijn werk bestond voornamelijk uit het verzorgen van de mijnponies en bovendien viel er van alles te ontdekken in de wirwar van gangen en schachten. Natuurlijk heeft het mijnwerkersbestaan ook zijn minder leuke kanten. Niet voor niets waren er soms stakingen en het gevaar van instorting was niet denkbeeldig, zoals ook Dick zelf zou ervaren toen hij met een aantal anderen door een daverende steenlawine van de buitenwereld afgesneden werd. En slechts door een gelukkige ingeving van Dick konden ze op het nippertje aan de dood ontsnappen. Van deze ondergrondse belevenissen en wat er daarna met Dick gebeurde, heeft Frederick Grice een heel bijzonder boek gemaakt, dat jongens die eens iets anders dan anders willen, in één ruk zullen uitlezen.