In het jaar 1190 trok de Engelse koning Richard Leeuwenhart met de derde kruistocht mee. Met zijn bondgenoten had hij geen groot succes: de Duitse keizer verdronk en de koning van Frankrijk droop weldra naar zijn land af. Maar Richard deed zijn bijnaam eer aan en bleef strijden tegen sultan Saladin: hij versloeg hem en sloot daarna een wapenstilstand, omdat er uit zijn land minder mooie berichten kwamen van opstand en verraad. Op de terugtocht leed hij schipbreuk; hij trok als pelgrim door Europa verder, maar hij viel in de handen van zijn vijanden, die hem gevangen zetten. Op dit punt van die verwarde en ontredderde toestand begint het beroemde verhaal van sir Walter Scott. Wanneer wij de tempelridder zien aankomen op de brug van Cedric, beginnen we ons in een reeks avonturen in te leven. Als het gezelschap 's avonds aan de maaltijd zit, zien wij vele van de voornaamste figuren reeds bijeen: de oude burchtheer, wie nog heel wat belevenissen te wachten staan; de tempelier die meteen de indruk maakt van een ongure broeder! Jonkvrouwe Rowena, een hoofdpersoon, evenals de geheimzinnige 'pelgrim', naar wiens naam we nog moeten raden; de jood Isaak, de vader van de niet alleen schone, maar ook edelmoedige Rebecca; en niet te vergeten Wamba, de nar. Wij laten het nu aan jullie zelf over de weg te vinden in de bonte wirwar, want het is zeker: wie eenmaal aan dit spannende verhaal begint, die laat het niet los voor hij erachter gekomen is wie en wat al deze merkwaardige lieden in werkelijkheid zijn.