In dit boek spelen Jennings en zijn bedachtzaam, ondeugend vriendje Darbishire de hoofdrol. Zij hebben het op hun deftige Engelse kostschool, met een directeur in toga, veel te rustig en ze zoeken vertier. Op een goede dag leest hun leraar hun voor uit de verhalen van Sherlock Holmes en op dat moment staat het voor Jennings vast wat hij zal gaan doen. Hij zal met Darbishire een detective-bedrijfje gaan opzetten. De bedrijfsuitrusting bestaat voorlopig uit een kapotte harmonika, een sleutel, een lijstje met morsetekens plus...een hele hoop fantasie. Buckeridge zou geen goed verteller zijn wanneer hij Jennings niet de kans van zijn leven zou geven om zijn detective-kunst te laten zien. Op een goed moment gebeurt er iets ergs op de school. Een groot sportfeest dreigt in het honderd te lopen. Maar dan komt Jennings in actie.