'Ik wou dat er eens iets gebeurde,' zeggen Joke, Mark, Karien en Martje. Ze hebben een lange, lege vakantie voor de boeg en ze weten werkelijk niet wat ze zullen gaan doen. De andere kinderen gaan allemaal naar zee of naar de bossen of zelfs naar de bergen. Maar bij Joke, Mark, Karien en Martje is daar geen kans op, want hun moeder heeft er geen geld voor. Zij moet heel hard werken, omdat de kinderen geen vader meer hebben. 'Er gebeurt hier ook nooit iets,' mopperen de kinderen. 'Beleefden we maar eens een avontuur, zoals in de boeken!' Ze zijn allemaal dol op lezen en het meest houden ze van verhalen waarin toverij te pas komt. Wat zouden ze dolgraag ook eens een toveravontuur meemaken! Ze hebben er geen idee van dat hun wens vervuld zal worden. Het begint allemaal als Joke op straat een stuiver vindt. Het is geen gewone stuiver, maar een tovermunt, die wensen vervult! Maar het gekke is dat hij maar op halve kracht werkt. Dat ontdekken de kinderen als ze uit verveling wensen dat er brand was. Er komt ook brand, maar geen echte: een 'half' brandje in een kinderspeelhuisje. Als ze wensen dat de kat kon spreken, praat die ook, maar onverstaanbaar. En zo beleven de kinderen de gekste, spannendste avonturen die je je maar denken kunt. Nu zitten ze ergens in een woestijn, dan weer zijn ze een paar eeuwen terug aan het hof van een koning! Het wordt de meest fantastische vakantie van hun leven, en dat allemaal door zo'n doodgewoon stuivertje!