Nog nooit heeft het wereldberoemde racecircuit van Le Mans zo'n sensatie gekend: tussen de fonkelnieuwe, gestroomlijnde, supersnelle wagentjes staat een stokoud karos: een Bentley-racewagen van 20 jaar geleden! Iedereen lacht erom: hoe halen die twee gekke Engelse jongens het in hun hoofd om met zo'n vehikel de strijd te durven aanbinden tegen de hypermoderne wagens? Maar die 'gekke jongens', Danny Black en Johnny Wild (misschien herinner je je hen nog uit hun vorige avontuur, De sprong in de afgrond, J79) lachen in hun vuistje. Want ze weten precies wat die oude Bentley waard is. Ze hebben het ding als oud roest opgekocht en met hulp van Sam, de monteur, hebben ze er bijna al hun vrije tijd aan besteed het wrak te repareren, te testen en om te bouwen tot een goede racewagen en nu moet Le Mans het bewijs leveren van hun slagen of falen. Er is echter nog iemand die in zijn vuistje lacht. Dat is een van de concurrenten, een niets ontziende bruut die van de race gebruik wil maken om een aantal schatten illegaal van Engeland naar Amerika te vervoeren. Maar hij heeft buiten Johnny gerekend! De moedige jongen wil voor die plannen een stokje steken; op haar beurt probeert de tegenpartij hem te saboteren. Dat alles geeft aanleiding tot griezelig-spannende avonturen op en om de racebaan.