Dit is een verhaal waarin zóveel gebeurt en dat zó spannend geschreven is, dat je aandacht op de eerste bladzijde al geboeid wordt. En dat blijft zo tot het laatste woord. Het speelt in het wilde, wrede Engeland van omstreeks 1520. De 18-jarige Tom Alwyn, een wees, wil zich na de dood van zijn vader bij diens familie voegen, een adellijk geslacht dat op een kasteel in het Noorden woont. Als hij geweten had wat hem te wachten stond zou hij zich misschien nog wel bedacht hebben! De familie Alwyn leeft namelijk onder een vreselijke bedreiging. Een voor een worden Toms ooms vermoord en als zijn grootvader niet zijn drie potige helpers had om hem te beschermen zou er niemand van de familie meer over zijn. Het heeft allemaal iets te maken met de verdwenen erfenis van Toms moeder, maar niemand weet wie de vijand van de familie is. Deze heeft zich om een of andere onbekende reden ten doel gesteld de hele familie Alwyn uit te roeien en dit doel probeert hij hoe dan ook te bereiken. Het komt zover dat Toms grootvader, ten onrechte verdacht van veediefstal en brandstichting, vogelvrij verklaard wordt. De oude man moet vluchten en sterft van kou en uitputting. Nu is Tom de laatste van zijn geslacht en moet hij, geholpen door een geheimzinnige boogschutter, de onbekende vijand onschadelijk zien te maken. Een gevaarlijke opdracht, die hem in een angstig avontuur doet belanden.