Inhoud: overgenomen van de achterkant

Metti, de heldin van dit levendige, fleurige meisjesboek, is het dochtertje van een visser. Zij is opgegroeid op een klein eilandje, met rondom de zee. Behalve haar hond Pollo, moeders koeien en de parelhoenders van buurman is er weinig vertier tussen de visnetten. Een school is er ook niet. Daardoor is Metti al jarenlang alleen met de vakanties thuis geweest. Dit keer roeit vader haar in de boot naar een tante, Lenna. Pollo mag mee. Tante woont in een heerlijk badplaatsje. Soms puilt haar huis uit van de badgasten. Daar valt wat mee te beleven! En ook met Jobby, het ezeltje van haar neef Willusch. Of die keer toen oom Jonas thuiskwam, die walvisvaarder is. Maar 's avonds bekruipt haar wel eens een verlangen naar huis. Als Metti hoort dat moeder zo ziek is dat ze geopereerd moet worden, houdt ze het niet meer uit. Midden in de nacht sluipt ze weg. Zij wil stiekem naar huis roeien. Gelukkig loopt alles goed af, en het is een dolgelukkige Metti die door haar vader naar huis geroeid wordt als het weer vakantie is.