Arbella Martin zou zich eigenlijk het gelukkigste meisje van de wereld moeten voelen. Ze houdt van een aardige jongen, hij houdt ook van haar, en binnenkort zullen ze gaan trouwen. Maar Arbella voelt zich onhandig, onzeker en verlegen. Ze is zo bang dat ze niet in de smaak zal vallen bij de familie van haar verloofde, dat dit haar hele geluk vergalt. Tot ze op een dag het dagboek in handen krijgt van een andere Arbella, een meisje dat in het Amerika van omstreeks 1700 leefde en dat in haar bestaantje heel wat meer moeilijkheden en tegenstand had te overwinnen dan de Arbella van nu. Uit dit dagboek put ze moed, en het spannendste relaas dat ze las, vormt het eigenlijke verhaal van dit boek. De Arbella van 1700 is een sterk, karaktervol, onbuigzaam meisje dat zich kan aanpassen in het puriteinse Boston nadat ze als kind vijf jaar bij de Indianen gewoond heeft die haar geroofd hadden. Ze wordt naar Engeland gestuurd voor haar opvoeding en als ze als achttienjarige terugkomt, gedraagt ze zich inderdaad als een keurige jongedame. Maar ze is nog even trots en onafhankelijk van aard en ze is er zich van bewust dat ze om onafhankelijk te zijn geld nodig heeft. Daarom trekt ze erop uit om het geld van haar vader te halen dat begraven ligt ver weg in het gebied dat nu beheerst wordt door dezelfde Indianen die haar als kind geroofd en haar familie uitgemoord hebben. Op haar avontuurlijke tocht ontmoet het meisje veel gevaren, maar ze leert ook twee jongemannen kennen die allebei een diepe indruk op haar maken. Na veel belevenissen keert ze in Boston terug, zonder het geld. Daar wordt ze gevangen genomen en ze zal als heks veroordeeld worden. Maar op het allerlaatste moment komt de held van haar dromen haar redden.