Op zekere ochtend ontdekt Peter een losgeslagen kano op de rivier die achter zijn huis loopt. Ee echte kano! Peter kan zijn ogen niet geloven. Natuurlijk moet hij er een tochtje in maken, en dat is het begin van een avontuur! Want Peter ontmoet Ron, de jongen van wie de kano eigenlijk is, en Ron vertelt hem van de verborgen juwelen, en van het besluit dat hij genomen heeft om die juwelen kost wat kost te vinden. Want Ron heeft heel hard geld nodig, dat wil zeggen zijn grootvader en zijn tante, bij wie hij inwoont. Die hebben zo weinig geld dat tante besloten heeft Ron na de vakantie naar andere familieleden te sturen, en dat vindt Ron helemaal niet plezierig. Als hij nu die juwelen kon vinden...Natuurlijk wil Peter hem helpen. Maar hoe? Ze hebben geen enkele aanwijzing, alleen een kort, onbegrijpelijk rijmpje dat niemand nog ooit heeft kunnen ontraadselen. Tenminste, dat denken ze...IJverig gaan de twee jongens aan de slag. De juwelen moeten gevonden worden! En ja, op een goede dag denken ze het rijmpje ontraadseld te hebben; ze gaan naar de plek waar de schat verborgen moet liggen en wat vinden ze? Niets...Er is hun iemand voor geweest. Wat nu? Zullen ze de juwelen toch nog vinden, en hoe zal dat gebeuren?