Als je een hond bent en je hebt een lange, uitheemse naam zoals K. Roderick Dhu of Glenartney, dan beteken je iets bijzonders in de hondenwereld. Nu, bijzonder is K. Roderick Dhu zeker. Hij is een prachtige collie, de trots van zijn meesteres die hem van de ene tentoonstelling naar de andere sleept. Zijn meesteres, dat is een oude dame met een scherpe stem, die lang niet altijd vriendelijk tegen hem is. En toch voelt Roderick zich niet meer op zijn gemak als zij op reis gaat en hij alleen achterblijft: zij was immers het enige in zijn leven dat nooit veranderde. Nu gaat er iets heel belangrijks gebeuren: hij, de stadshond die nooit een ander bestaan gekend heeft dan het beschermde leventje in de stad, wordt naar een boerderij gestuurd, waar hij voor het eerst kennis maakt met het buitenleven. Hij krijgt er een nieuw baasje: Ted, die zich eigenlijk een beetje teleurgesteld voelt, omdat Rod zo mak en gehoorzaam is. En Rod? Die voelt zich in het begin helemaal niet op zijn gemak in zijn nieuwe omgeving. Hij verwondert zich over de koeien, het gras, de bomen, de schapen, want dit alles kende hij niet in de stad. Maar langzamerhand begint hij zich meer thuis te voelen op de boerderij; zijn ware natuur komt boven; hij wordt een echte hond en dat bewijst hij tijdens een gevaarlijk avontuur waarbij hij een mensenleven redt.