Dit boek is de voortzetting van het verhaal dat Karl May in Kara Ben Nemsi en de smokkelaars van de Tigris is begonnen. Het geeft de afsluiting van het wilde avontuur, dat Kara Ben Nemsi en Hadji Halef Omar met de safraansmokkelaars rondom de ruïnes van de oude toren van Babel beleefden, en het eindigt met de blijde terugkeer naar huis. Hadji Halef Omar, de onvoorzichtige heethoofd met het gouden hart, haalt in dit boek weer een aantal prachtige stommiteiten uit; Kara Ben Nemsi toont zich de sterke en verstandige held, wiens vuist de kracht van Old Shatterhand heeft behouden en die opkomt voor het recht en voor de liefde onder de mensen. Vooral in dit deel zijn de avonturen in de spelonken en holen van de ruïnes van de toren van Babel zo fascinerend en beklemmend beschreven, dat het bijna onmogelijk is om het boek uit handen te leggen voordat men zeker weet dat Kara Ben Nemsi de overhand heeft behaald op zijn vijanden, dat de onbesuisde Hadji Halef Omar teruggeven wordt aan zijn vrouw Hanneh, 'de zoetste bloem van de woestijn die nog even heerlijk geurt als tien jaar geleden' en dat de boosdoeners gestraft en het eerzame volk de rust en de vrede is teruggegeven. Moge het werk van de onvergetelijke, ja vorstelijke verteller voor jong en oud duizenden harten sneller doen kloppen en talloze vele uren van ademloze en leerzame verpozing geven!