Paul Smythe was een kei in wiskunde, dat wist iedereen. Zelfs zijn leraar op school stond ervan te kijken wat die Paul allemaal zonder moeite uitknobbelde. Maar toch was het voor de meeste mensen nog een verrassing te horen dat de gouden medaille van de Koninklijke Mathematische Vereniging, die ieder jaar werd uitgereikt voor de meest opzienbarende wiskundige ontdekking van het jaar, ditmaal voor de eerste maal werd uitgereikt aan een schooljongen, aan Paul Smythe! Voor Paul was het een grote dag. Niet alleen omdat hij die medaille kreeg, maar ook omdat zijn oom, die op het afgelegen eiland Gothi in de Middellandse Zee woonde, hem persoonlijk kwam uitnodigen voor een vakantie op zijn eiland. Pauls vriend Tom, die merkwaardigerwijs heel veel op Paul leek, vond het jammer dat hij niet met hem mee kon, maar natuurlijk gunde hij zijn vriend die prachtige vakantie van harte. Een tijdje nadat Paul vertrokken was, kreeg echter ook Tom merkwaardigerwijs een uitnodiging om naar het eiland Gothi te komen. Hij was natuurlijk dolblij, maar toen hij op het eiland aankwam voelde hij direct dat er iets niet in de haak was. Zijn vriend Paul was in geen velden of wegen te bekennen! Al gauw werd het hem duidelijk dat Pauls oom iets in zijn schild voerde - een plan waaraan niet alleen Paul en Tom, maar de hele wereld ten onder kon gaan!

Het werd een avontuurlijke en heel gevaarlijke vakantie. Hoe Tom en Paul zich met behulp van het Griekse meisje Zoë en... de IJzeren Man die tot leven kwam, uit handen van de boze oom redden, wordt in dit boek op een zeer boeiende manier verteld.