Inhoud        :

Wie heeft nooit gedroomd van een vakantie op een onbewoond eiland? Zo'n eiland als dat van Robinson Crusoë, waar je zelf voor je eten, voor je kleren en voor je onderdak moet zorgen; waar je kunt doen en laten wat je zelf wilt, zonder dat er volwassenen zijn die zeggen wat je wel en wat je niet mag doen. Dàt zou pas een vakantie zijn! Een vakantie voor flinke jongens, die tegen een stootje kunnen en er niet tegenop zien de handen uit de mouwen te steken. Nu, Pat Faraday wàs zo'n jongen. En Nick en Toby, zijn vrienden ook. Het is dus te begrijpen, dat ze een gat in de lucht sprongen toen Pat van een zekere meneer Beckett de uitnodiging kreeg twee maanden lang een stuk land te beheren, waarin bossen, weilanden, een rivier, en...een onbewoond eiland lagen. Pat mocht twee vrienden meebrengen, en natuurlijk koos hij Nick en Toby. De voorwaarde was, dat de jongens hun eigen huis bouwden en zelf voor eten en drinken zorgden. Vanzelfsprekend hapten ze gretig toe en zo waren ze op een goede dag landbeheerder. De vakantie liep niet op rolletjes. Er was een stel vervelende zigeunerjongetjes die telkens probeerden dwars te zitten. Er was een lastige grootgrondbezitter en er waren nog meer moeilijkheden. Maar ondanks dat werd het een heerlijke vakantie waar jullie, door dit boek te lezen, evenveel van kunt genieten als Pat, Nick en Toby.