Het drijvende Circus van kapitein Dan Whipple werd het grote avontuur in het leven van Rush Taylor. Rush is een Amerikaanse jongen, die geen vader en moeder meer heeft. Hij heeft een stuk bos geërfd van zijn grootvader, maar een halfoom van hem, meneer Samual Burton, probeert hem dat bezit afhandig te maken. Meneer Burton is een gewetenloze schurk en Rush gelooft er beter aan te doen er stiekem een tijdje tussenuit te knijpen. Hij neemt Shal mee, een witte wolfshond die hij van een Indiaanse squaw heeft gekregen. Eigenlijk meer om de hond dan om hemzelf mag hij op proef een paar weken werken op een circusboot, die de Grote Rivier afvaart. Door zijn liefdevolle behandeling van een aapje, dat wegkwijnde van heimwee, wint Rush het vertrouwen niet alleen van de beertjes, maar ook van de leeuw en de olifant. Precies op tijd, want door een flitsende reeks van verschrikkelijke gebeurtenissen komt Rush moederziel alleen met alle dieren en een lekke boot op een onbewoond eiland terecht. Zijn eigen vijand blijkt ook de doodsvijand van kapitein Whipple te zijn. Dat Rush alles tot een gelukkig einde brengt, daar kun je van op aan bij een boek van Wes Lathrop, die ook het spannende Prisma Junioresboek Juno, de trouwe wolfshond heeft geschreven.